Hieronder vind je een beschrijving van het begrip Gedichten lezen, waarna een lijst volgt van eerder gegeven cursussen en workshops. Dit archief is terug te lezen onder de kopjes:
Cursussen en workshops Samen Gedichten lezen zijn voor iedereen die geïnteresseerd is in poëzie, om kennis te maken met dichters of om kennis te vernieuwen. Wekelijks of met een tussenruimte van twee of drie weken komen we bij elkaar om gedichten te lezen, te beluisteren en te bespreken. Aan de orde komt werk van veelal hedendaagse dichters en soms ook een thema (geur)
Het is vaak verrassend te ervaren tot welke inzichten je kunt komen door samen met anderen gedichten te lezen, ook als je al bekend bent met de dichter.
M. Vasalis, Ingmar Heytze, Judith Herzberg, Willem Wilmink: ze schreven gedichten die graag voorgelezen én beluisterd willen worden. We onderzoeken hoe het bevalt gedichten hardop te laten klinken. Soms willen we een gedicht vaker horen of een deel eruit opnieuw beluisteren. Waar nodig stellen we vragen en delen leeservaringen. Wie wil, leest voor, luisteren kan ook.
Ervaring met het lezen van gedichten is niet nodig.
Tijdens de bijeenkomsten van twee uur lezen, beluisteren en bespreken we gedichten. Zo onderzoeken we welke betekenis de gelezen poëzie op dit moment voor ons heeft. Ook komen literaire achtergrond en schrijversinformatie aan de orde. In verschillende cursussen lazen we werk van bekende en minder bekende dichters als Menno Wigman, Judith Herzberg, H.H. ter Balkt, Eva Gerlach, Rodaan Al Galidi, Mustafa Stitou, Mustafa Stitou, Maria Barnas, J.C. van Schagen, Elisabeth Eybers, Wislawa Szymborska, Hester Knibbe en Pieter Boskma.
Thuis lees je de gekozen bundel of selectie gedichten aan de hand van een (creatieve) opdracht, na een maand komen we bij elkaar om vragen, leeservaringen, bevindingen en achtergrondinformatie te bespreken. Zo lazen we een keuze uit gedichten van Willem van Toorn, de Poolse Czeslaw Milosz, de Zuid-Afrikaanse Breyten Breytenbach, J.H. Leopold, Martinus Nijhoff, van Hans Verhagen (P.C. Hooftprijswinnaar), Hester Knibbe en Guillaume van der Graft.
Workshop Samen Gedichten Lezen
In 2015 ontving Anneke Brassinga de P.C. Hooftprijs. Het juryrapport zegt over haar werk: ‘Wie gedichten van Brassinga leest, stapt binnen in een geestverruimend heelal van taal. De liefde voor de onuitputtelijke mogelijkheden van taal in poëzie is de constante van haar werk.’
Poëzieworkshop samen gedichten lezen
‘Alles van waarde is weerloos’ is wellicht één van de bekendste dichtregels van de Vijftiger Lucebert (1924-1994). Deze zin wordt vaak geciteerd en siert zelfs in neon enkele Nederlandse gevels. In het gedicht ‘School der poëzie’ schrijft Lucebert ‘ik ben geen lieflijke dichter / ik ben de schielijke oplichter’ en ‘ik ben niets dan omroeper van oproer’.
Poëzieworkshop gedichten lezen & documentaire (dvd)
Gerrit Kouwenaar (1923) is met Lucebert en Claus een van de belangrijkste dichters van de Vijftigers. Zijn gedichten zijn niet altijd makkelijk, hij experimenteert met taal en heeft een heel eigen woordgebruik. Tijdens de eerste bijeenkomst lezen en bespreken we enkele bekende en minder bekende gedichten van Kouwenaar. In de tweede bijeenkomst bekijken we samen de documentaire Totaal witte kamer (2003), waarin hij werk voorleest en vertelt over het maken van gedichten, met name over de bundel Totaal witte kamer waaraan hij op dat moment werkt.
workshop gedichten lezen & documentaire (dvd)
In de documentaire ‘De taal van het verlangen’ van Stichting Beeldlijn (2006) blikt dichter Rutger Kopland (1934) terug op veertig jaar dichterschap. Hij zegt: ‘In mijn gedichten is vaak sprake van observeren, kijken en luisteren. Als psychiater moest ik ook vaak kijken en luisteren. Dat hele arsenaal van gereedschappen dat ik in mijn vak gebruikte, vind je ook terug in mijn poëzie.’ In deze bijeenkomst lezen we enkele gedichten van Kopland. Aansluitend bekijken we samen genoemde dvd, waarin Kopland ook werk van zichzelf voorleest. Interessant als kennismaking, maar ook als je werk van Kopland kent.
Met zeven veelgeprezen bundels op haar naam is Anneke Brassinga (1948) een van de belangrijkste dichteressen van ons land, geroemd om haar taalvirtuositeit en intensiteit. Brassinga schrijft in eenvoudige, gedreven, barokke of zingende taal over alle denkbare onderwerpen, van Karnemelkse pap tot cellosuites. In deze workshop bekijken we foto's en lezen gedichten die Brassinga daarbij geschreven heeft. Zo maken we kennis met de taal van Brassinga en krijgen wellicht een andere kijk op de foto's waarbij ze schrijft.
C. O. Jellema’s eerste bundel verscheen in 1961, maar pas vanaf de jaren ’90 kreeg hij meer bekendheid. De Groene Amsterdammer schrijft: ’Poëzie biedt Jellema een middel om alledaagse gebeurtenissen of voorwerpen uit hun toevallige context te lichten en in te passen in een groter verband, als klanken die opgaan in een groter akkoord.’ Deze middag we enkele gedichten van Jellema en zoeken we naar betekenis en verband door er afbeeldingen bij te zoeken. Neem enkele oude tijdschriften, schaar en lijm mee.
Met Wislawa Szymborska is Zbigniew Herbert (1924-1998) in Nederland de bekendste Poolse dichter. In een aantal van zijn gedichten speelt de persoon Meneer Cogito een rol, hij 'denkt en filosofeert over magie en religie, maar buigt zich ook over kleine en concrete dingen, zoals het lezen van een krant en de aanblik van zijn eigen spiegelbeeld', zo vermeldt de achterflap van de bundel Meneer Cogito (2005). Deze ochtend lezen we enkele gedichten uit deze bundel en onderzoeken of we ons kunnen herkennen in Meneer Cogito.
H.C. ten Berge (1938) is veelvuldig bekroond, toch is zijn werk niet bij een groot publiek bekend en wordt het nog al eens als ontoegankelijk ervaren. Voor Ten Berge is dichten een vorm van onderzoek, hij heeft een grote belangstelling voor natuurvolken als de Eskimo's en de Azteken. Deze ochtend laten we ons meevoeren door de mythische taal van Ten Berge en onderzoeken we of we met elkaar enkele van zijn gedichten kunnen omzetten tot beeldamuletten. Neem dus schaar, lijm en enkele oude tijdschriften mee.
Gedichtendag 28 januari 2010 (bibliotheek Beneden-Leeuwen)
Rutger Kopland (1934) behoort al jaren tot de meest gelezen dichters van Nederland. Hij debuteerde in 1966 met de bundel Onder het vee en publiceerde sindsdien 13 bundels. Hij ontving de Jan Campertprijs en de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre. Criticus en dichter Tom van Deel zegt dat Kopland zo geliefd is, omdat hij in zijn gedichten emoties onderzoekt en inzichten vastlegt in eenvoudige taal. Hij blijft daarbij persoonlijk en wordt niet sentimenteel.
K. Michel (1958) wordt beschouwd als een van de belangrijkste hedendaagse dichters. Hij debuteerde in 1989 en ontving voor volgende bundels verschillende prijzen, zoals de Herman Gorterprijs 1995, de Jan Campertprijs en de VSB Poëzieprijs 2000. In 2004 verscheen zijn vierde poëziebundel, Kleur de schaduwen. Dichten is volgens Michel 'een kruising tussen hardop denken en dromen'. In zijn gedichten duiken dan ook onverwachte verbindingen en associaties op. Reden te meer om met elkaar enkele van zijn gedichten te lezen en te onderzoeken of de beelden voor ons gezocht zijn of herkenbaar.
Tomas Lieske (1943) ontving in 2007 de VSB poëzieprijs voor zijn bundel Hoe je geliefde te herkennen. Literair Nederland schrijft: 'En zo lukt het hem met menselijke precisie te schrijven over zichzelf en alle anderen. Over de schoonheid van het vrouwelijke, de broosheid van geluk, de breekbare eierschaal van familie. Over de wrangtedere moedergevoelens van een merrie, de wanhoop van een horlogemaker. Met woorden die tintelen omdat ze precies op de goede plek terecht zijn gekomen, in regels die zich om en om en om laten keren zonder te gaan vervelen.' Deze ochtend lezen we de (beeld)rijke taal van Lieske en onderzoeken we of we de taal om kunnen zetten tot beeld op een ansichtkaart. Neem dus schaar, lijm en enkele oude tijdschriften mee.
Gerrit Kouwenaar (1923) is met Lucebert en Claus een van de belangrijkste dichters van de Vijftigers. Zijn gedichten zijn niet altijd makkelijk te begrijpen, hij experimenteert met taal en heeft een heel eigen woordgebruik. Toch stelt hij in zijn werk eenvoudige en essentiële vragen zoals: wat heeft men gedaan vandaag? De dingen die men gedaan heeft, lijken nooit minder of heftiger te kunnen zijn dan ademen, al luidt het antwoord: vuur gestookt van afval. Deze ochtend lezen we enkele gedichten van Kouwenaar uit de verzamelbundel Helder maar grijzer. Gedichten 1978-1996 en bespreken met elkaar de beelden en betekenissen die Kouwenaars taal bij ons oproept.
Leo Vroman (1915) is schrijver, tekenaar, schilder en bioloog. Hij woont al sinds 1947 in de Verenigde Staten, toch geldt hij als een van Nederlands grootste levende dichters. Zijn gedichten zijn levendig en herkenbaar, al sinds zijn debuut in 1946. Hij hoort bij geen enkele stroming in de literatuur en heeft een speelse, grillige, soms surrealistische stijl. Nog steeds laat Vroman van zich horen, zo verscheen dit jaar een nieuwe bundel van de inmiddels drieënnegentig jarige dichter met de titel Nee, nog niet dood. Deze ochtend lezen en bespreken we enkele vroege en ook latere, wellicht minder bekende gedichten van Vroman.
In maart 2008 overleed de bekende Belgische 'alleskunner' Hugo Claus. De Volkskrant bericht: 'Claus geldt als een van de grote schrijvers van het Nederlands taalgebied en hij laat een indrukwekkend oeuvre na. Hij schreef poëzie, proza en toneel en kreeg talrijke literaire prijzen, waaronder de Prijs der Nederlandse Letteren in 1996. Jarenlang werd hij genoemd als kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur'. Schrijver Remco Campert zei: "Claus was de grootste schrijver van mijn generatie. Ik bewonderde hem.' Als Vijftiger schreef Claus gedichten in lichamelijke, soms ruwe taal, die ook vol tederheid kan zijn.
De dichteres Ida Gerhardt (1905-1997) leefde teruggetrokken en zocht zelden de publiciteit via een andere weg dan haar dichtbundels. Liever koos zij een rustige omgeving waarin zij ongestoord aan haar poëzie kon werken. Dit teruggetrokken leven droeg eraan bij dat ze pas laat in haar carrière grote bekendheid kreeg. In haar poëzie spelen het dichterschap en het Nederlands landschap een grote rol, maar vaak zijn het gebeurtenissen uit haar eigen leven die de aanzet tot een gedicht vormen. Deze ochtend lezen en bespreken we met elkaar enkele gedichten uit Het levend monogram (1955).
De dichter-schilder Lucebert (1924-1994) wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste Vijftiger en als een van de grootste dichters uit de Nederlandse literatuur van de 20e eeuw. Tegelijk wordt hij ervaren als een 'moeilijk' dichter. Op deze ochtend krijg je de gelegenheid (opnieuw) kennis te maken met deze beroemde en beruchte Vijftiger. We lezen enkele van zijn gedichten en bespreken met elkaar de beelden en betekenissen die de taal van Lucebert bij ons oproept.