december 2024
Woorden die blijven
Woorden bestormen je verpletteren je slaan op je neer,
verwonden en verstommen je, niets komt binnen alles waait over,
vroeg of laat.
Woorden landen dwarrelend op je schouder vriendelijk deinend,
zachte bries, aaien je, verbazen je, dwarrelen verder,
vroeg of laat.
Woorden komen recht op je af, blijven héel even voor je zweven,
kiezen hoogte en kleur en klinken
er opent een deur
zó zijn recht aangevlogen woorden,
- zegge, zinge en schrijve -
woorden die bij je blijven.
oktober 2024
Dat ik je mis
Ik ben niet bang dat ik je zal vergeten,
alles van jou is nog intact in mij, ook het besef
dat het zo lang geleden is dat ik je zag,
vandaag is die bewuste dag, die kwade dag,
zeventien jaar.
Zeventien jaar, papa. Alles van jou is nog in mij,
je stap, je oogopslag, je handgebaar. Zeventien jaar.
Je oudste kleinkind eenentwintig, papa, je hebt
er zes, de jongste is acht, papa, het is genieten hier,
waar ben je naar toegegaan? Een enkel berichtje
uit het hiernamaals zou fijn zijn geweest.
Zeventien jaar, papa, zonder bericht is dat lang,
toch ging de tijd weer zo vlug als je zei dat ze gaan zou
ik nader je zonder te weten waar je al die jaren
gebleven bent, in gedachten ben ik vaak bij jou
maar niet te diep want je weet hoe het is hier op aarde:
altijd wat, altijd gedoe, altijd blijdschap en verdriet en
commotie aan de lopende band, soms
zie ik niet zo scherp wat wát is, doe ik harder mijn best, soms
zie ik het allemaal héel scherp en doe er niet eens mijn best voor,
dan denk ik dat jij bent teruggekomen alleen om voor mij
de bladzij om te slaan, met je vinger het volgend woordje
aan te wijzen, om te zeggen: kom-kom, pink dat traantje nu maar weg.
Lieve papa, je weet het wel, van het verdriet
dat hier niet te stelpen is, jij dacht er altijd aan
al zei je van niet, en ik denk: als we nou allemaal
een deeltje leed meenemen als we vertrekken
naar waar jij bent: zou het hier dan wat beter worden?
het kan toch ook tranendal-áf worden?
hoe moeilijk is dat nou?
Vraag je het even, daar ergens in het hiernamaals
waar ik je nog niet zoeken kan? Dan zal ik m’n portie
op mijn rug laden tegen de tijd dat ik kom, niet eerder,
want anders wordt de last te zwaar, maar ik neem
heus een bende mee, weg van hier, tegen de tijd
dat ik kom, als het mag, als het kan, het is een goed idee,
vraag je het even, daar waar je bent?
Of is dat te brutaal? Zeventien jaar, dan sta je vast wel op
vertrouwde voet met wie daar is? Ik doe hier nog een goede gooi
naar het geluk en neem dat in mijn handbagage mee,
speciaal voor jou en ook voor wie je liefhebt daar.
En zeg ze maar dat ik je mis. Zeventien jaar.
(Naar In Memoriam van Fritzi Harmsen ter Beek)
november 2023
Opgelopen Levensles
Soms moet je je toekomst afwachten
soms moet je je toekomst maken
soms moet je niet aan je toekomst denken
soms moet je deze dingen
tegelijkertijd
nooit kun je je toekomst voorzien
elk moment verglijdt in het volgende dat
verglijdt in het volgende dat verglijdt in
een beschouwing achteraf
daaruit volgt, bij nader inzien,
de beste kijk.
september 2023
Pikorde
Strooi ik in mijn tuin wat kruimels en granen
verjagen mussen het vinkje dat meepikken wil
landen drie duiven roven de tuin leeg
geen mus komt er nog aan te pas.
Loop ik in het park rumoer in de bomen, zoek,
zie hoe een duif stil zit te wezen, in vrees grote vreze
verwacht ze de aanval van een troep kwaaie kraaien
vlak boven haar kop in de lucht.
Zit ik in mijn kamer het zolderraam open,
wild gekrijs, een kluwen van vogels, gevecht
op het dak harde klappen van vleugels,
zilvermeeuwen, een kraai genekt.
Op het strand een soortgenoot van de woestlachende meeuw:
niet spiedend of heersend, niet hoog in de lucht, verstild in laag water,
lamlendig de vleugels, hangende kop, het leven haast geweken.
Een microbe heeft hem als gastheer gekozen
doet zich tegoed, vreet zich ongans,
verteert deze zeeheld van binnenuit.
juni 2023
Verloren moment
Ik neem mijn kleinzoon op mijn arm en
loop met hem door de achtertuin:
dag appelbloesem, doei vlinder in de berkenboom,
dag plekje waar de braamstruik stond, hoi grasveld met
je paardebloem en ongemaaide sprieten.
Een apparaat zegt ergens: klik.
In de gang voor in het huis, geeft mijn moeder
mijn broer een arm, neemt mijn zoon haar andere arm,
wandelt ze weg:
geen dag gezegd, geen hand getild om te zwaaien,
geen kus naar het veilige dak laten waaien,
de deur valt dicht.
Dag tuin, zeg ik stil, dag tuin van mijn vader,
dag huis van mijn moeder,
dag Thuis.
***
In later jaren loopt mijn kleinzoon door de straat
en denkt, waar was het nou? Die tuin waar ik op de arm
van oma zat en zwaaide? Was het niet hier – had ik
die foto maar gescand – haar gevraagd naar het huis
toen het nog kon – weet mijn vader het nog?
Zijn vader weet het nog: toen, daar en daar.
Je ziet op de foto dat ze huilen moet maar niet huilen wil.
Ze zwaait en jij zwaait, jij lacht en zij lacht - om het leven
dat is en dat komt - maar ze heeft het te kwaad
met het leven dat gaat.
april 2023
Lenteboeket
Zal ik je schrijven
dat ik vandaag zachtzinnig blij ben
en onontkoombaar dichtzaam?
Beiden zijn zo diep, zo vrolijk waar
Zal ik je schrijven
dat ik vandaag zo blij zachtzinnig ben
en onontkoombaar dichtzaam?
Beiden zijn zo diep, zo vrolijk waar
Of zal ik schrijven
dat ik vandaag zachtzinnig dichtzaam ben
en onontkoombaar blij?
Kies jij het mooiste maar.
maart 2023
Grafonderhoud
Heb je het weleens gedaan? Papa’s graf verzorgd?
Los zand uit de letters geblazen, hardnekkig stof
eraf geveegd met die oude borstel uit de schuur,
nagewreven met een kapotte sok?
Zijn steen blinkt dan vaak mooier dan je dacht.
Ik wip verdorde struikjes uit
haspel omzichtig met de wortels van
m’n jonge plukje bloemrijk leven: “Hier Pap,
da’s voor je nieuwe lente al maak je geen geluid”
Het graf zwijgt stil maar papa lacht:
“Ga buiten spelen, jij schavuit,
zo kan ie wel weer even !”
februari 2023
Een vers voor “De brief voor de koning”
Ik wil terug naar de ruiters van Tonke Dragt
naar Tiuri die wakend het daglicht verwacht,
naar het geheim dat hij bij zich draagt,
dat ik deelde maar dat in mijn hoofd was vervaagd.
Ik wil terug naar de ruiters van Tonke Dragt
waar Ardanwen draaft als de wind in de nacht,
waar de Zwarte Ridder door verraad is geveld
en de Dwaas van de Boshut geen dwaasheid voorspelt.
Mijn zoon is nu daar bij de ruiters in het woud
en wil graag zijn leven in díe tijd beleven:
“dan kan ik wat dóen” zegt hij, “in die oude tijd,
ik weet goed hoe je mensen van de vijand bevrijdt.”
Ik lees met hem mee en herken alle woorden
de geluiden, de geuren, de smaak van het bier,
verzink wéér in de blik van de stervende ridder
reis wéér met Tiuri langs de Blauwe Rivier.
Ik ben hier nu terug en ik wil hier nu blijven
al word ik ook elders op aarde verwacht
ik verlang naar mijn plaats in het land van de ruiters:
was ík maar geschreven door Tonke Dragt.
juli 2022
Ik keek eventjes om
Ineens was ik niet meer de peuter
die in het donker naar papa’s bed sloop om daar veilig verder te slapen
ineens was ik niet meer het schoolkind
dat wegliep van huis, door drie vreemde straten, tot aan het water
Ik keek eventjes om en ineens was ik niet meer de tiener
die solo wou zingen maar in het koor niet vooraan durfde staan
niet meer de twintiger met keuzeproblemen
niet meer de veertiger die levenskracht voelde, die koerste op eigen ervaring
Ik keek eventjes om en ineens was ik niet meer de moeder
met de kleuter aan de hand en de baby in de wagen, ik was de oma.
Ik keek eventjes om en als ze me vragen
– wie zou het vragen? – hoe is je leven gelopen?
Dan zal ik zeggen: het is gelopen, ik zou graag nog eens nakijken hoe.
(naar: Excuse Pierre Kemp)
juni 2022
Sorry-schoenen passen ons allemaal weleens,
hoge hakken laaggeschroefd, zonder klik of klak
stoepje af, steegje uit, brugje over, tastend, voelend
wat het nou toch was dat niet zo lekker liep?
De een neemt daarbij onverwijlde stappen,
een ander bloost beschaamd de neuzen rood
een derde hakkelt iets: verkeerde been uit bed, een slippertje,
de spijker misgeslagen. Alles tot je dienst, schoenmaker!
Maar wie begint over de lompe klompen van de ander, over
de scheve schaats die deze - gene onderlaatst gereden heeft,
pijn, bezwaar, protest gevoeglijk aan de laars lapt of
zonder boe of bah de hielen licht,
verslijt zichzelf al gauw tot halve zool.
april 2022
Vredeswaarneming
Het kan bijna niet anders dan dat wat er
in die oude boom zit een in zichzelfgekeerde
duif is, ik weet het bijna zeker, iets blauw-rossigs,
iets grijzigs.
Toch pak ik mijn kijker want zeker weten
is een goed ding in het leven en twee keer kijken
niet verkeerd. Beslist: het is een grijze duif met
blauw-rossig kruintje; zeer in zichzelf gekeerd.
maart 2022
Warm Woord
Geef mij maar woorden,
ik schuinmarcheer ze wel ergens heen
ik strijk ze vingerlicht over hun zijden hart,
breng warme koppeltekens
ik geef verschrompelde lettertjes lucht en
vrolijk hen met complimentjes
Geef mij maar woorden
dan zal ik ze houden.
februari 2022
Schrijver & Co
Ik zoek Gezelschap in het Ik
corona-eis, corona-tik
een spel voor Ik, Mezelf en Mij,
ik mijmer Jou erbij
Ik zoek Gezelschap in het Ik
een stromend-ik, voortvarend-ik
thuisblijvend-ik, stillijdend-ik,
thuisstrijdend-ik, vrijschrijvend-ik
Mijn goed gezelschap:
Papier en Pen, Mezelf en ik en Mij
Ik droedel Jou erbij
Ja, in de kantlijn, Jij!
januari 2022
Tegen wereldse lasten
Breng iedere dag
je lijf in de nuchtere lucht
voed je hersens met spijzen
die licht verteren om
je gedachten te klaren
Stort iedere nacht als je wilt
overvloedig je tranen
schift zout en zoet
breng zout terug naar de zee
Stroop iedere dag ferm
je rustige mouwen
om met verstandige hand
éen kwartier lang het tij te keren
Schift zout en zoet
breng zout terug naar de zee.
december 2021
Niets beweegt
Ik ben verbaasd dat het zo stil kan zijn in de tuin,
om elf uur in de ochtend. De vogels hebben al dagen
geen kans op een mager insect, alles bedekt met
witte sneeuw, met laagjes ijs. Waar schuilen zij?
Niets beweegt. Alles wat vorm heeft, staat of hangt,
plant en boom, nestkast, hek, zelfs het gestroomlijnde
buitenlicht, heeft een witte kap gekregen. Niet ruwweg
rondgestrooid: nauwgezet opgebouwd, in lijn met
eigen bolling, draaiing, gevorkte hoek. Elke vorm zorgvuldig
toegedekt en uitvergroot. Waar dient dit toe?
Dat het zo stil kan zijn. Het bord met vogelvoer,
vers aangevuld, heeft nu bekijks al durft nog geen
van de genodigden zich aan de dis te zetten. Twee
duiven loeren vanaf het hoge hek. Een spreeuw
verschijnt, houdt zich afzijdig op een tak wat
verderop. Broedend op een aanval op het bord?
Dat het zo stil kan zijn in de tuin. Ook hier binnen
heerst een licht gespannen rust. Ik wacht en kijk:
of soms een winterkoning door de takken schiet, een
roodborstman met schrille fluit komt aangewipt, de
grijze poes dit feestje niet verstoren zal. Ik wacht
en zie: een bruine merelvrouw die, op haar hoede
maar doelbewust, in rechte lijn tot aan het voedsel hipt.
Mijn eerste gast. Maar of zij blijft?
februari 2021
Kroost
Een kind komt uit je buik
drinkt je melk
groeit onder je handen vandaan
loopt spelend naast je
versnelt haar pas
als de jouwe vertraagt
draait zich om in haar toekomst
zwaait wenkend, roept “Kom,
zie je straks!”.
januari 2021
Rosa
Alle rozen lijken dóor te bloeien deze winter
zwak bruin blad buigt bokkig naar beneden
daar ligt wat eerder al heeft losgelaten
het geel verdorde, met diepzwarte vlekken.
Hoog aan de sterke groene steel, alsof het niets van doen heeft
met de familie daar beneden, vormt zich een knop,
een roos ontvouwend laat zij zich blozend zwaaien
op het briesen van de wind,
floreert in hartje winter.